FMT voor andere aandoeningen
Omdat de darmflora (microbiota) bij een groot aantal aandoeningen verstoord is wordt daar op dit moment veel onderzoek naar gedaan. Het is vaak niet duidelijk of de darmflora ook echt een rol speelt bij het ontstaan van deze aandoeningen, of dat de betreffende ziekte de darmflora aantast.
Obesitas en metabool dyndroom
Het effect van FMT is onderzocht bij patiënten met obesitas. FMT liet geen effect zien op bijvoorbeeld het gewicht of de bloeddruk of het HbA1c* gehalte van de behandelde patiënten, maar er was een klein effect op de insulineresistentie (Vrieze et al, 2012). Misschien is er dus een positief effect op het metabolisme. Deze bevinding lijkt interessant voor verder onderzoek, maar rechtvaardigt de toepassing van FMT bij deze aandoening niet.
*HbA1c staat voor geglyceerd hemoglobine. Hierbij wordt een deel van het hemoglobinemolecuul (de rode kleurstof in bloedcellen) gebonden aan suiker. De HbA1c waarde geeft een gemiddelde waarde van de bloedglucosespiegel over de afgelopen 2 a 3 maanden weer.
IBS en obstipatie
FMT wordt ook onderzocht als behadeling bij patiënten met bepaalde vormen van een spastische darm (IBS, irritable bowel syndroom), en is wel toegepast bij patiënten met chronische obstipatie. Er is op dit moment geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van FMT bij deze aandoeningen, en de NDFB kan FMT hiervoor dus niet ondersteunen. Dit kan veranderen, indien wetenschappelijk onderzoek in de toekomst een overtuigend positief effect laat zien.
Dragerschap van multiresistente bacteriën
Patiënten die drager zijn van multiresistente bacteriën kunnen daardoor bij herhaling worden blootgesteld aan infecties met moeilijk te behandelen bacteriën. Tegelijkertijd vormen zij een reservoir voor overdracht van deze bacteriën naar andere patiënten. Dragerschap gaat vaak gepaard met kolonisatie van de darm met de betreffende bacteriën. Mogelijk dat de darmflora van de betreffende patiënt dan niet in staat is om deze bacteriën te verdringen. Voor deze patiënten is vaak geen effectieve behandeling beschikbaar. FMT is sporadisch succesvol toegepast bij dragerschap van resistente bacteriën (Singh et al, 2014). Mogelijk kan FMT de microbiota van de betreffende patiënt zodanig versterken dat de bacterie niet meer uit kan groeien (versterken van kolonisatie resistentie van de microbiota).
Verder onderzoek is nodig om het effect van FMT te bevestigen.
Referenties:
Obesitas en metabool dyndroom
Het effect van FMT is onderzocht bij patiënten met obesitas. FMT liet geen effect zien op bijvoorbeeld het gewicht of de bloeddruk of het HbA1c* gehalte van de behandelde patiënten, maar er was een klein effect op de insulineresistentie (Vrieze et al, 2012). Misschien is er dus een positief effect op het metabolisme. Deze bevinding lijkt interessant voor verder onderzoek, maar rechtvaardigt de toepassing van FMT bij deze aandoening niet.
*HbA1c staat voor geglyceerd hemoglobine. Hierbij wordt een deel van het hemoglobinemolecuul (de rode kleurstof in bloedcellen) gebonden aan suiker. De HbA1c waarde geeft een gemiddelde waarde van de bloedglucosespiegel over de afgelopen 2 a 3 maanden weer.
IBS en obstipatie
FMT wordt ook onderzocht als behadeling bij patiënten met bepaalde vormen van een spastische darm (IBS, irritable bowel syndroom), en is wel toegepast bij patiënten met chronische obstipatie. Er is op dit moment geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van FMT bij deze aandoeningen, en de NDFB kan FMT hiervoor dus niet ondersteunen. Dit kan veranderen, indien wetenschappelijk onderzoek in de toekomst een overtuigend positief effect laat zien.
Dragerschap van multiresistente bacteriën
Patiënten die drager zijn van multiresistente bacteriën kunnen daardoor bij herhaling worden blootgesteld aan infecties met moeilijk te behandelen bacteriën. Tegelijkertijd vormen zij een reservoir voor overdracht van deze bacteriën naar andere patiënten. Dragerschap gaat vaak gepaard met kolonisatie van de darm met de betreffende bacteriën. Mogelijk dat de darmflora van de betreffende patiënt dan niet in staat is om deze bacteriën te verdringen. Voor deze patiënten is vaak geen effectieve behandeling beschikbaar. FMT is sporadisch succesvol toegepast bij dragerschap van resistente bacteriën (Singh et al, 2014). Mogelijk kan FMT de microbiota van de betreffende patiënt zodanig versterken dat de bacterie niet meer uit kan groeien (versterken van kolonisatie resistentie van de microbiota).
Verder onderzoek is nodig om het effect van FMT te bevestigen.
Referenties:
- Vrieze A et al. Transfer of intestinal microbiota from lean donors increases insulin sensitivity in individuals with metabolic syndrome. Gastroenterology 2012; 143: 913-6
- Singh R et al. Fecal Microbiota Transplantation for eradication of ESBL producing E. coli in a patient with end stage renal disease. Clin Microbiol Infect 2014; 11: O977-8